Wat ik precies moest zeggen, ben ik allang vergeten. Wat ik me nog wél haarscherp herinner, is het schaamrood op mijn wangen toen ik het gelach hoorde opstijgen uit de onderbouw. Ik zag kinderen hun neus dichtknijpen, terwijl ze een overdreven imitatie van mijn stem deden. Het was een simpel zinnetje dat ik mocht zeggen in een toneelstukje. Maar de reactie erop maakte pijnlijk duidelijk dat ik er niet alleen anders uitzag – ik klonk ook anders. De vernedering sneed diep. En bij de eindmusical? Was ik de enige zonder tekst.
De basisschool is alweer een tijd geleden, en gelukkig zijn het niet alleen maar slechte herinneringen. Zo had ik logopedie van een vrouw waarbij ik regelmatig gierend in de kamer zat. Dan zei ze weer iets geks of onverwachts, en lag ik dubbel van het lachen. Zelfs mijn moeder, die in de wachtkamer zat, kon het horen. “Maar wat zei ze dan?” vroeg ze dan nieuwsgierig. Vaak wist ik het zelf niet eens meer. Het voelde gewoon goed. Plezier maken en tegelijkertijd iets leren was, nu ik erop terugkijk, een gouden combinatie.
Tijdens een blaasoefening waarin ik de longen uit mijn lijf blies, zag ik haar ogen groot worden. “Mensen, zet u schrap, want orkaan Yi is in aantocht!” riep ze dan. Als 7-jarig jongetje was er niks mooiers dan zo’n theatrale reactie.
Tijdens de logopedielessen leerde ik hoe ik mezelf verstaanbaarder kon maken. In het begin had ik totaal niet door wanneer ik een woord goed uitsprak. De oude manier voelde vertrouwd, maar als ik dan nét iets anders mijn tong plaatste en het ongemakkelijk voelde, hoorde ik opeens: “Ja! Zo is het goed!”
Naast de logopedielessen waren er thuisoefeningen. Na het avondeten las ik hardop voor. Met grote inspanning zat ik voorovergebogen aan de keukentafel, zinnen woord voor woord uit te spreken. Mijn ouders aan weerskanten luisterden mee alsof ik de troonrede presenteerde. Vooral de p vond ik lastig, die glipte vaak door mijn neus. “Het is sip, zeg eens sip,” zei mijn moeder dan. “SIF!” riep ik dan, extra hard en licht geïrriteerd, omdat ik er genoeg van had. Als ik moe was, werd mijn uitspraak er sowieso niet beter op. Toch moest ik vaak de bladzijde afmaken.
Met logopedie begon mijn spraak langzaam maar zeker te verbeteren. Na jaren oefenen en voorlezen had ik de techniek van klinkers en medeklinkers onder de knie gekregen en was ik verstaanbaar. Toch bleef mijn spraak nasaal – want anatomisch gezien wás het voor mij ook niet mogelijk om sommige klanken goed uit te spreken. Mijn gehemelte was nog open, mijn kaakstand niet goed, en mijn neus zat deels dicht. Het echte resultaat werd pas hoorbaar op mijn twintigste, tien jaar na de logopedie, toen mijn kaken goed stonden, mijn gehemelte dicht was en mijn neus meer lucht doorliet. Toen kwam alles samen.
Dankzij operaties werd mijn spraak op sommige momenten zelfs van de ene op de andere dag beter. Omdat ik al wist hoe ik klanken móést uitspreken, viel het effect na een operatie vaak meteen op. Soms zei ik in een les maar twee woorden, en kwam een docent al naar me toe: “Je klinkt anders – helderder!”
Als ik oude opnames terugluister, kan ik mezelf nauwelijks verstaan. Hoe mensen me toen begrepen, is me een raadsel. Maar gewenning doet blijkbaar veel. Als ik nu luister naar een recente opname, hoor ik een heldere stem. Af en toe nog wat nasaal, maar het komt zelden voor dat mensen mij niet kunnen verstaan. Sterker nog, ik las ergens dat mensen beter luisteren als je stem nét een beetje afwijkt van het gemiddelde. Alleen maar mooi meegenomen, toch?
En het uitlach-trauma uit groep 6? Dat heeft zijn sporen nagelaten. Ik ben me sindsdien veel bewuster van mijn stemgebruik. Als ik in het openbaar spreek, hoor ik soms nog de stem van mijn logopedist uit die tijd – hoe ze me op haar aanstekelijke manier aanmoedigde: “Duidelijk praten, Yi – helder en open!” Dan glimlach ik, en denk ik terug aan een bijzondere tijd die zowel kwetsbaar als krachtig was.
En kijk nu – jaren later heb ik zelfs vrijwillig op het toneel gestaan. Bij een toneelvereniging kreeg ik een hoofdrol in de eindvoorstelling. Niet langer stilletjes op de achtergrond, maar in het volle licht. Het contrast met mijn basisschooltijd kon niet groter zijn. En het mooiste? deze keer genoot ik ervan.
De spanning om verkeerd over te komen voel ik soms nog steeds en heeft mij voorzichtiger gemaakt, maar steeds meer krijg ik ook het gevoel van trots. Trots op het proces, op de vooruitgang en op het feit dat ik heb doorgezet – zelfs als het moeilijk was. Logopedie was meer dan klanken leren. Het was leren om gehoord te worden. En vandaag de dag, voel ik me gehoord.
Mooi en krachtig verwoord Yi. Je mag heel trots zijn op jezelf!